إعدادات العرض
Als degene die zich vóór een biddende persoon begeeft zou weten welke [zware zonde] hem treft, dan zou hij verkiezen veertig te blijven staan, dat zou beter voor hem zijn dan dat hij zich voor hem begeeft
Als degene die zich vóór een biddende persoon begeeft zou weten welke [zware zonde] hem treft, dan zou hij verkiezen veertig te blijven staan, dat zou beter voor hem zijn dan dat hij zich voor hem begeeft
Overgeleverd door Boesr ibn Saʿied dat Zayd ibn Khalid Al-Juhani — moge Allah tevreden over hem zijn — hem uitzond naar Aboe Juhaym — moge Allah tevreden over hem zijn — om hem te vragen wat hij van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) had gehoord betreffende iemand die zich voor een biddende persoon begeeft. Aboe Juhaym antwoordde: De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) heeft gezegd: "Als degene die zich vóór een biddende persoon begeeft zou weten welke [zware zonde] hem treft, dan zou hij verkiezen veertig te blijven staan, dat zou beter voor hem zijn dan dat hij zich voor hem begeeft." Aboe An-Nadr, de overleveraar, zei: "Ik weet niet of hij bedoelde: veertig dagen, of veertig maanden, of veertig jaren?" "
الترجمة
العربية বাংলা Bosanski English Español فارسی Français Bahasa Indonesia Русский Türkçe اردو 中文 हिन्दी Tagalog Hausa Português Kurdî Tiếng Việt Magyar ქართული සිංහල Kiswahili Română অসমীয়া ไทย मराठी دری አማርኛ ភាសាខ្មែរالشرح
De Profeet (vrede zij met hem) waarschuwde uitdrukkelijk tegen het zich begeven voor een biddende persoon, ongeacht of deze het verplichte gebed of een vrijwillig gebed verricht. Indien degene die dit opzettelijk doet zou beseffen welke zonde en welk verlies hem te wachten staan, dan zou hij er liever voor kiezen veertig dagen, maanden of jaren onbeweeglijk te blijven staan dan zich voor een biddende te begeven. Aboe an-Nadr, de overleveraar, zegt: "Ik weet niet of de Profeet (vrede zij met hem) veertig dagen, maanden of jaren heeft genoemd."فوائد الحديث
Deze overlevering wijst op het verbod om zich voor iemand te begeven die in gebed is, indien deze geen afscherming (soetra) voor zich heeft geplaatst of indien men zich tussen hem en die afscherming begeeft.
Ibn Hajar (moge Allah hem genadig zijn) zei: "Er bestaat een verschil van mening over de exacte afstand: sommigen zeggen tussen de biddende en de plaats van zijn neerknieling; anderen zeggen drie el; en weer anderen zeggen de afstand van een steenworp."
As-Suyoetie (moge Allah hem genadig zijn) zei: "Het verbod verwijst specifiek naar iemand die zich dwars voor de biddende begeeft. Indien iemand zich richting de qibla beweegt (dus verder naar voren, in de richting van Mekka), valt dit niet onder de strenge waarschuwing."
Het verdient de voorkeur dat een moslim niet bidt op drukke doorgangen of plaatsen waar mensen onvermijdelijk moeten passeren, om zijn gebed niet in gevaar te brengen en de voorbijganger niet bloot te stellen aan zonde. Het is aangeraden dat een biddende een zichtbare afscherming (soetra) voor zich plaatst, zodat mensen weten dat zij daar niet mogen passeren.
Deze overlevering toont aan dat de zondige gevolgen van een overtreding in het Hiernamaals, hoe klein ze in de ogen van de mens ook lijkt, in werkelijkheid zwaarder wegen dan welke wereldse vermoeidheid of ongemak dan ook, hoe zwaar die ook mag zijn.
التصنيفات
De soenna's van het gebed