إعدادات العرض
De dinar was een gouden muntstuk; de Islamitische dinar woog vier en een kwart gram (4,25 g) zuiver goud
De dinar was een gouden muntstuk; de Islamitische dinar woog vier en een kwart gram (4,25 g) zuiver goud
Overgeleverd door Oqbah ibn 'Amir (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: "De dinar was een gouden muntstuk; de Islamitische dinar woog vier en een kwart gram (4,25 g) zuiver goud."
الترجمة
العربية Bosanski English فارسی Français Русский हिन्दी 中文 Bahasa Indonesia اردو Kurdî Português دری Македонски Tiếng Việt Magyar ქართული বাংলা ไทย অসমীয়া Hausaالشرح
De Profeet (vrede zij met hem) maakte duidelijk dat de kaffara (boetedoening) voor een An-Nadhr (onbepaalde gelofte) (wanneer iemand een gelofte aflegt zonder te specificeren wat hij ermee bedoelt of zonder deze te benoemen) dezelfde is als de boetedoening voor een eed.فوائد الحديث
Nadhar (gelofte): In de sharia: Het zichzelf (door een handelingsbekwame en vrijwillige persoon) verplichten tot iets ter wille van Allah de Verhevene.
Boetedoening voor een eed (kaffarat al-yamien):
Het voeden van tien behoeftigen of hen voorzien van kleding of het vrijlaten van een slaaf uit slavernij. Indien men daartoe niet in staat is, dan vast men drie dagen.
Wijsheid achter de boetedoening: Opdat de moslim respect toont voor de gelofte en deze niet lichtvaardig verbreekt, noch gewoon wordt deze achteloos op zijn tong te nemen.
Soorten geloften (nadhar):
1. De onbepaalde gelofte (nadhar moeṭlaq): bijvoorbeeld: “Voor Allah rust er een gelofte op mij indien ik genees” en hij zwijgt zonder iets specifieks te bedoelen. Dan is bij het verkrijgen van genezing de boetedoening van een eed verschuldigd.
2. De gelofte uit halsstarrigheid of boosheid (nadhar laghaj wa ghaḍab): Waarbij men de gelofte koppelt aan een voorwaarde, bedoeld om zichzelf of een ander te verhinderen of te dwingen, zoals: “Als ik met jou spreek, rust er op mij een maand vasten.” Het oordeel: Men heeft de keuze tussen het uitvoeren van wat hij zich heeft opgelegd of het verrichten van de boetedoening voor een eed zodra hij toch spreekt.
3. De toegestane gelofte (nadhar moebaaḥ): Zoals: “Voor Allah rust er een gelofte op mij om mijn kledingstuk te dragen.” Het oordeel: Men heeft de keuze tussen het dragen van het kledingstuk of het voldoen van de boetedoening voor een eed.
4. De afkeurenswaardige gelofte (nadhar makroeh): Zoals: “Voor Allah rust er een gelofte op mij om mijn vrouw te verstoten.” Het oordeel: aanbevolen is het verrichten van de boetedoening voor een eed en het niet uitvoeren van de gelofte. Indien men het toch uitvoert, rust er geen boetedoening op hem.
5. De zondige gelofte (nadhar ma‘siyya): zoals: “Voor Allah rust er een gelofte op mij om te stelen.” Het oordeel: het is verboden deze na te komen; men moet de boetedoening voor een eed verrichten. Indien men het toch uitvoert, zondigt hij, maar er is geen boetedoening verplicht.
6. De gelofte tot gehoorzaamheid (nadhar ṭa‘a): zoals: “Voor Allah rust er een gelofte op mij om dit gebed te verrichten” met de bedoeling Allah nabijheid te zoeken. Indien hij deze aan een voorwaarde koppelt, zoals de genezing van een zieke, dan moet de gelofte vervuld worden zodra de voorwaarde in vervulling gaat. Indien hij de gelofte onvoorwaardelijk aflegt, moet hij deze onvoorwaardelijk nakomen.
التصنيفات
Eed en geloften