إعدادات العرض
Er was eens een man — ik ken niemand die verder van de moskee woonde dan hij — en toch miste hij geen enkele gebedsdienst
Er was eens een man — ik ken niemand die verder van de moskee woonde dan hij — en toch miste hij geen enkele gebedsdienst
Overgeleverd van Oebay ibn Kaʿb (vrede zij met hem) die zei: "Er was eens een man — ik ken niemand die verder van de moskee woonde dan hij — en toch miste hij geen enkele gebedsdienst. Men zei tegen hem, of ik zei het zelf tegen hem: “Waarom koop je geen ezel, zodat je daarop kunt rijden bij duisternis of in de verzengende hitte?” Daarop antwoordde hij: “Ik zou er geen genoegen in scheppen als mijn huis pal naast de moskee stond! Ik wens juist dat mijn voetstappen naar de moskee en mijn terugkeer naar huis allemaal voor mij worden opgetekend.” Toen zei de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem): “Allah heeft dat allemaal voor jou samengebracht.”
الترجمة
العربية বাংলা Bosanski English Español فارسی Français Bahasa Indonesia Русский Tagalog Türkçe اردو 中文 हिन्दी සිංහල Hausa Kurdî Tiếng Việt Magyar ქართული Kiswahili Română অসমীয়া ไทย Português मराठी دری አማርኛ ភាសាខ្មែរ ગુજરાતીالشرح
Oebay ibn Kaʿb — moge Allah tevreden over hem zijn — vertelde dat er een man was uit de Ansaar, die tot de mensen behoorde wiens woning het verst van de moskee van de Profeet lag, en toch miste hij geen enkel gebed; integendeel, hij was telkens aanwezig bij het gebed samen met de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem): Er werd tegen hem gezegd: "Waarom koop je geen ezel, zodat je in de duisternis van de nacht en in de verzengende hitte overdag daarop kunt rijden?" Daarop antwoordde hij: "Het zou mij niet verblijden als mijn huis naast de moskee stond; ik verlang er immers naar dat Allah elke stap die ik zet naar het gebed in de moskee, evenals mijn terugkeer naar mijn gezin, voor mij noteert als een goede daad." Toen deze woorden de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) bereikten, zei hij: "Allah heeft dat alles reeds volledig voor jou verzameld."فوائد الحديث
De vurige ijver van de metgezellen — moge Allah tevreden over hen zijn — in het najagen van het goede, hun onvermoeibare streven om daarin te groeien en hun verlangen om de beloning van Allah te vermeerderen.
An-Nawawi zei: "Hieruit blijkt dat het verdienen van beloning geldt voor elke stap die men zet, niet enkel op weg naar de moskee, maar ook op de terugweg naar huis na het gebed."
Het is een uiting van broederlijkheid en onderlinge oprechtheid onder de moslims dat men elkaar aanspoort tot het goede en elkaar met raad en daad ondersteunt; wie ziet dat zijn broeder door ontbering wordt getroffen, behoort hem advies te geven om die last te verlichten.
De grote afstand van de woning tot de moskee vormt geen geldige verontschuldiging om het gebed in gemeenschap achterwege te laten, zolang men de oproep tot het gebed (de adhaan) kan horen.